Een gemiddelde zinslengte van 15 woorden leest prettig weg in boeken en artikelen voor mensen die hebben doorgeleerd. Bij een concrete woordkeus bespaar je op je bepalingen en bijzinnen. Bijvoorbeeld.
– Gisteren was er een bijeenkomst waar de wethouder ons inlichtingen gaf over het park van windmolens.
– Gisteren heeft de wethouder ons ingelicht over het windmolenpark.
Vermijd nominaliseringen. Die maken een tekst saai: inlichtingen geven = inlichten.