Lezen: perspectief

Door wiens ogen zie je de gebeurtenissen? In wiens hoofd zit je als lezer? Griet op de Beeck vertelt Vele hemels boven de zevende per hoofdstuk afwisselend als meisje van twaalf, vrouw van zesendertig, man van zesenveertig en man van eenenzeventig. Die elkaar ook nog eens tegenkomen. Een hele puzzel voor de lezer. Ik heb een boek geschreven vanuit het perspectief van een zesjarige en een alsof ik weer 18 jaar was.

Ik trok een plukje shag uit het zakje en hield dat boven het vloeipapiertje. Ik trok er een beetje af. En nog een klein beetje. “We gaan geen sigaren maken”, sprak ik. “Geen Willem II-bolknak, nietwaar? Dit plukje gaat terug in het zakje… en dát gaat in het shagje.” Mijn shagzakje vouwde ik dicht en ik duwde het eerst naast, toen onder mijn borstzak…toen erboven…toen aan de andere kant waar geen borstzakje was… “Het is even oefenen. Maar als je de draai eenmaal te pakken heb…”, moedigde ik mezelf aan. “Nu dik lippen…dick likken…dicht likken”, mompelde ik. Ik stak mijn volledige tong – het was een hele lap – naar buiten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s