Boekbespreking “Ja, waarom niet?”

Ja, waarom niet?, Aad ’t Hart, 1e druk april 2021

1 Perspectief/verteller: ik-perspectief: je ziet alles door de ogen van een puber die langzaam zijn levensruimte ziet vergroten en veranderen

2 Thema: Wat doet school met jongeren? (Opleiding: wat is ‘leren’?)  

Titel: dwing het leven niet! Laat het komen zoals het komt.

Er zijn meer wegen om ergens te komen (iedereen kapt in de jungle zijn eigen weg): de een blijft zitten, de ander gaat naar andere school, van school, andere opleiding, andere vriendschap, andere vriendin enzovoort…

Jezelf vinden is belangrijker dan een diploma halen (hoofdstuk Walther).

Vooruitverwijzing openingsscene: benauwdheid in kamptent, docenten zijn het spoor bijster, schijnen met hun lampen alle kanten op, zijn dronken. Schoolkrantinterview over de middeleeuwse alchemist (amanuensis) die alles vacuüm zuigt.

3 Motto 1: Wat goed is, Phaedrus, En wat niet goed is – Moeten wij iemand vragen ons dat te vertellen? Robert M. Pirsig

Verklaring motto: Ergens weet een mens precies wat goed voor hem is.

Motto 2: Ik schrijf nooit over gewone mensen. Ik ben die ook nog nooit tegen gekomen. Gerard Kornelis van het Reve

Verklaring motto: De schrijver Aad ’t Hart denkt daar zelf ook zo over.

4 Plot en plotpoints: Aad doorloopt de middelbare school. Hij leert dingen die hij niet kan plaatsen in zijn denkraamwerk, zijn dagelijkse leven (zeker 50% is nutteloos, maar welke?). Waardoor hij vervreemdt van zijn achtergrond. Hij past zich braaf aan…of liever gezegd: ondergaat een revolutie (Tweede deel, hoofdstuk 2, 1e plotpoint). De wereld om hem heen verandert. Zijn huisgezin verandert radicaal. Hij zoekt steun bij leeftijdgenoten, die echter in hetzelfde schuitje zitten.

5 Structuur: De roman bestaat uit vier delen. In deel 1 is de hoofdpersoon 14-15 jaar en zit hij op het vertrouwde oude noodgebouw aan de Ravenswaard, met zijn zus. In deel 2 is hij 16 jaar oud: centraal staat de overgang naar de Hugo de Grootscholengemeenschap, een versnelling in de vervreemding. Ook het vertrek van zijn zus Nelly en het ontsporen van zijn broer Cor zorgen voor richtingloosheid in zijn leefwereld. In deel 3 zoekt en vindt hij steun bij een oude vriend Hans en met hem verkent hij met succes de wereld buiten school (17 jaar). In deel 4 (18 jaar) vindt hij zichzelf terug (op vakantie in Engeland): een nieuwe ik; helaas te laat om het examenjaar succesvol door te komen. Maar zichzelf vinden is belangrijker dan een diploma halen (zie Walther).

6 Tijd: vier jaar: pubertijd 14e-18e jaar in 1970-1974.

Ruimte: Kreekhuizen-Ravenswaard versus Rotterdam-Charlois-Hugo de Groot.

De eerste twee jaar spelen zich af in de thuissituatie en op de Ravenswaard.

De volgende 2 jaar (delen 1, 2, 3) buitenshuis vooral en op de Hugo de Grootschool. Zelfs in Engeland.

  • Hoofdstuk Mad dogs: De kamer van Aad na het vertrek van Nelly is aan achterzijde, schaduw. De muren zijn blauw en bruin. Zijn Che Guevara’s hebben eveneens de schaduwen, ingekleurd met geel, rood, blauw; de kleuren van zijn peertjes in de buitenlantaarn zijn ook geel, rood en blauw (elementaire).  Er staat geen bed in de grote kamer: wel een drumstel, een bureau en de raamkast met bandrecorder. Overal speakers. Blindering ruit naar overloop (een soort escape-room): ontwakende jongensziel (Muziekverwijzing naar Alice in Wonderland: Jefferson Airplane, White Rabbit).

7 Karakters/personages: Karakterontwikkeling bij Aad. Bijfiguren spiegelen zijn karaktereigenschappen: Vader, moeder, Nelly, Cor…

Nelly: trouw aan gezinssituatie, loyaal, succesvol, voorbeeldig, theoretisch

Cor: in verzet, conflictueus, op het oog niet succesvol, straatwijs

Walther: van het denken, filosofisch van aard

René: van het experiment, praktisch van aard

Kees: werkt, praktisch van aard, straatwijs

Wieger: oer-mens, oer-kracht

John Sturbilsky: charlatan, fake-kunstenaar, oplichter

Hans-Aad: zijn elkaar aanvullend, trekken samen op, 

Meisjes zijn belangrijk maar Aad weet er geen raad mee (figuranten): Yvonne Tax, Suzy, Lieke, Gitta, Mathilde, Adrienne Axler, Els, Jenny, Page.

8 Motieven (subthema’s)

Liefde (jongen-meisje/man-vrouw):  liefde tussen vader en moeder, verliefdheden (Yvonne Tax, Suzy, Lieke van der Vos, Gitta, Els, Jenny, Page, blond meisje van groene bikini)

Leren/trainen (schoolkennis): leren doe je met héél de mens (Achilles), leert ook in slaap; als dat niet gebeurt gaat het fout, bijles aan Harm (Aad komt zichzelf tegen); 50% is nutteloos (Maidstone-geschiedenis); schematisch leren, Engels spreken over onderwerpen die je interesseren, drummen van liedjes die je kent

Jezelf harden: kempo, fietsen/trainen in T-shirt, koffie zonder melk en suiker, vieux drinken, bier, moeilijkste schoolvakken, roken, links voetballen, overstappen naar onbekende school, duiken van de hoge duikplank

Vriendschap: samenwerking, elkaar vertrouwen, delen, respecteren… je durven hechten, voor elkaar opnemen (Rosestraatgevecht?!)

Regels: Voetbalspelregels, etiquette, spellingregels, muziekregels (freejazz), verkeersregels (links rijden, kapotte koplamp), wiskunde axioma’s, tafelmanieren, verboden (roken, drank), synchroon zwemmen, verdelen zakgeld in vijf vakjes, ‘kapper knipt niet, bij bijpunten’  

Protest hiertegen: omdraaien regels (carnaval/dronkenschap), Cor, vaas door raam, steen door Clarastichting, denkstappen met tussenfoutjes (Aad kan niet liegen, maar wel gedeeltelijk de waarheid maskeren)

Metafoor 1:

Het schoolreisje met de dronken leraren in het eerste hoofdstuk is een voorspellende metafoor; het verbeeldt de inhoud van het hele boek. Aad krijgt het Spaans benauwd van het geklier van zijn tentgenoten… wat een metafoor is voor stoer jongensgedrag. Zijn verliefdheid op Yvonne Tax blijkt een misser. Hij verwacht hulp van zijn leraren maar die zijn te veel met zichzelf bezig… verkleedpartijen, verliefdheden, drankmisbruik. Aad moet zijn lot niet van anderen laten afhangen.

Metafoor 2:

De leraar natuurkunde presenteert twee experimenten met een vacuüm: 1 de Maagdenburger halve bollen en 2 het glas water onder de stolp. Beide zijn een metafoor voor de hoofdpersoon. Zijn innerlijk is (nog) leeg; wie is hij? (Zie ook de lege schilderijlijst.) Door de luchtdruk van buiten blijft hij intact. Maar in zijn hoofd regeert chaos (vries- en kookpunt is hetzelfde).

9 Symbolen:

Kleding/’blues’ straalt Aads identiteit uit; je weet zelf wat leuk, goed en verstandig voor je is (Motto Phaedrus)

Lang haar: Aad legt het zelf uit in zijn gedenkwaardige spreekbeurt over HAARDRACHT.

Leraren:  zijn ook mensen die feilbaar zijn: Geurtjens, Bereklauw, aardrijkskunde leraar, Mension, Pilaer, Plufoer, Von Sneu enz…. clowns bijna (Aad geeft bijles aan het eind van het boek en leert daardoor zichzelf coachen)

Witte poegfiets-paarse racefiets met tien versnellingen, zwarte opoe-fiets ontspannen, onschuldig = wit; zoekend, snel, experimenteel, melancholiek = paars; ontspannen, wijs = zwart. Witte fiets wordt gestolen op de Hugo de Groot

Roken, shaggie, pijp, waterpijp, caballero-filter: rook staat symbool voor contact met de godenwereld

Eten: patat, kroket, halve kip, biefstuk, Couilles de mouton, speculaas, slappe Engelse patat, Engelse sausage, Vlissingense patat met mayonaise, (paprika)chips

Voetbal: symbool voor ‘leven’: Aad was succesvol aanvoerder, gaat links spelen

Hockey: symbool voor ‘nieuw leven’, ander spel…andere regels, in de poep trappen

Alcohol: (stil) protest tegen ‘vaste denkpatronen’; zie ook Roken

Legerdumplaarzen (gepoetst, zwart, rode sportveters): strijdbaar (oorlog en vrede in één)

Reis door Engeland: uitstap, afstand nemen (letterlijk), even van alles weg (op een eiland), tegengestelde wereld (links rijden), binden met Hans

Vuur: shag aansteken, ontploffende aansteker, elektrische kookplaat, kaarsen, kroonluchters

Wind/lucht: waterpijp, wierook, benauwdheid, ‘drijft wolken naar land (aardrijkskundeles), zweven in heelal (zonder hechtpunt); zie ook Roken

Aarde: voetballen op gras, krijtrotsen, Engelse heuvels, aardrijkskunde (leraren), weide (voeten op de grond), vrijage met Page (melancholische menstype)

Water: zee, kanaal, haven, Sûre, zwembad (Plompert, Dwarsdijk), duikplanken

IJs: gestold water, bij vacuüm zuigen kokend water stolt, ijsberg (van kennis)

Kleuren: wit (onschuld), paars (leegheid, melancholie), groen (hoop), zwart (herstel, bezinning), goud (overwinning), kleurenblinde leraar aardrijkskunde

Buitenlantaarn: blauw, rood, geel licht…stemmingen; alle ingrediënten van wit licht

Schilderijlijst: zichzelf kwijt: wie word jij?

Jazz/muziek/speakers: quadrofonie, ingewikkelde muziek, solo’s, freeJazz (metafoor voor het leven)

Genitaliën: masturbatie, strakke broek, condooms, Couilles de mouton (schapenballen), duikplank plok, daggerwhale enz. = volwassen worden (castratieangst)

Drumstel: leiding nemen, ritme bepalen, draai vinden, uiteindelijk meedrummen met vader

(Gouden) Simca: uitzondering, vreemde eend enz.

Betekenis Sad songs:

Sad songs: vier personen (lijken willekeurig) die dezelfde leerperiode als Aad hebben doorlopen, maar er blijvend door beschadigd zijn.

Betekenis slotscène

Synchroon zwemmen eindigt met het kapot gooien van een lichtbak. De letters s l i k  t ra a n verschijnen. Aad slikt zijn (woede-) tranen weg en besluit zijn eigen weg te gaan ipv synchroon zwemmen (en te verzuipen).

10 Taalgebruik: alledaags volwassen taalgebruik, een beetje ouderwets

11 Korte samenvatting

Aad gaat naar het gymnasium. Dat is hard werken voor een volksjongen met cito-havo-advies. Hij stijgt boven zichzelf uit maar doet daarmee zichzelf geweld aan. Hij moet steeds harder leren om voldoende resultaat te halen. Hij dreigt op de Hugo de Groot onderuit te gaan. Het gaat om ‘doelloze kennis’, de zwaarste vakken met ‘de meeste mogelijkheden’.

Ondertussen wordt zijn poegfiets gestolen (zie Symboliek), krijgt hij een nieuwe fiets met tien versnellingen. Hij herstelt zich dankzij een oude vriend, Hans (verwijzing naar Jezus en Johannes de Doper?).

Aad stelt zelf een eigen fiets samen, dit keer een zwarte die hij juffrouw MacKloet noemt naar zijn kleuterjuf (toen hij nog zichzelf was in de Ackerdijkstraat), m.a.w. hij bouwt zichzelf op vanaf dit begin. Met deze opoefiets gaat hij naar Engeland.

Er volgt nog wat gerommel, maar als mens krijgt hij zijn vertrouwen terug. Rosestraat gevecht, wounded knee Indian, feestje bij Walther. Dat geldt niet voor ieder personage in de roman, met sommigen loopt het niet zo goed af.

12 Commentaar/recensie

Mijn vier boeken behandelen de eerste dertig levensjaren zoals elk mens min of meer zal doormaken. Maar dan in het oude Rotterdam, in mijn tijd, met mijn persoonlijke (mannelijke) varianten. Zoals je verwachten mag, spelen de volgende vier thema’s in ieder boek een belangrijke rol: familie (achtergrond/genetische aanleg), opleiding/school, vrienden en maatschappij.

De boeken vormen een tetralogie of vierluik waarbij in de opeenvolgende perioden de nadruk op een van die thema’s ligt:

1955-1968 Ho, Adrie …Ho: familie (veiligheid/zekerheid/lichamelijke behoefte)

1969-1974 Ja, waarom niet: opleiding (sociaal contact/losmaken en waardering)

Zomervakantie 1974 InterRail 1974: vrienden (zwaard/vechten/vrouwen)

1975-1986 Rustig aan, we hebben geen haast: maatschappij (= ontplooiing/geld/vensters)

In de vier jaren beschreven in Ja,waarom niet? lees je hoe Aad via zijn school/opleiding los komt van zijn roots.

Het patat-eten is een symbool van geborgenheid in alle vier de boeken.

Ho, Adrie: Chinees eten versus patat. Chinees is voor de moederkant en patat voor de vaderkant (zie vakantie Bosbad Hoeven). Ook het patat eten ’s nachts na het optreden beklonk de familiebanden.

Ja, waarom: Chinees eten tijdens carnaval wordt een familiefeest binnen een feest. Patat ’s nachts wordt nu vergezeld van halve kip van Hoki Poki. Tijdens opa-bezoek wordt de patatzaak genoemd in de De Jagerstraat, die ‘meegroeit’ met de familie. De patatjes in het sjieke chateau tijdens de ‘vogeltjesmarkt’. Op het bankje in Vlissingen op de heen- en terugweg van de Engeland vakantie ‘we zijn weer thuis’ (Engelse patat frituren ze in slaolie): een dubbele Nederlandse patat in een puntzak geheel overdekt met een walgelijke plakkaat mayonaise. De een na de andere lange stengel wroetten we met onze vingers van onder de klodder vandaan en propten die druipend in onze mond. Proppen was wat we deden. Terwijl we in onze mond de sompige homp kauwden, zwegen we in extase.

InterRail 1974:  Patat op camping Calafell slap met ketchup. Copieuze bestelling in Luxemburgse patatzaak na uitputtende reis via Zweden…  Tweede keer tijdens ‘ruzie’ met Walther: patat in elkaars neus stoppen. ‘Patat halen’ bij Kees’ feestjes dat stond voor even met een meisje alleen zijn.

Rustig aan: Introductie Jacqueline in familie ’t Hart tijdens Chinees etentje op het Sandelingplein. Patatzaak in de 2e Stampioendwarsstraat (gokmachine) waar Aad tegen zijn zin twee broodjes kroket bestelt. Het vaderschap viert Aad door Chinees te gaan halen…hij ‘vergeet’ moeder en kind. Patatzaak De Kwak die door het GEB van elektriciteit wordt afgesloten.