In 12 punten wordt de zesde druk besproken van het boek “Ho, Adrie… Ho” van Aad ’t Hart.
Ho, Adrie …Ho, Aad ’t Hart, 2e druk augustus 2022
1 Perspectief/verteller: ik-perspectief: je ziet alles door de ogen van een schooljongen. Het boek is gebaseerd op ware gebeurtenissen.
2 Thema: prilste levenslessen van een jongen tussen zijn 3e en 14e jaar in 1959-1969.
3 Motto 1: “Het leven is vurrukkulluk”, zei Panda. “Jaah”, beademde Mees met een zucht. Remco Campert
Verklaring motto: Het leven is wat het is; je kunt er het best van genieten.
Motto 2: “Iedere keer dat we een herinnering ophalen, slaan we hem daarna opnieuw op. Daardoor verandert deze steeds een beetje.” Julia Shaw
Verklaring motto: Zeker de vroegste herinneringen zullen daardoor flink vertekend zijn.
Motto 3: “Ik geloofde sterk in jullie beide. Ik geloofde in jullie potentie. (Citotoets). En ik hoop dat alle kinderen iemand treffen die in ze gelooft.” Nicolaas van Beusekom
Verklaring motto: Je leven is gevuld met leraren… Waar het omdraait, is vertrouwen geven.
4 Plot: De lezer is getuige van de ontwikkeling van een doorsnee jongen van zijn 3e tot 14e jaar, in de jaren 1959 tot 1969. Adrie wordt geboren in de Ackersdijkstraat in een volkswijk in Rotterdam-Noord: zijn buurt en familie vormen een warm en vrolijk nest. Op 6-jarige leeftijd verhuist hij naar een nieuwbouwwijk in IJsselmonde: Kreekhuizen (1e plotpoint). Kaalheid en koelheid overvallen hem. Adrie doet zijn best: voetbalt, speelt toneel, gaat naar zwemles, bezoekt familie, judoot, gaat op vakantie, speelt met vriendjes, ontdekt de liefde en gaat naar school. Hij gaat op zomerkamp zonder ouders (2e plotpoint).
5 Structuur: De roman bestaat uit vier delen, totale tijd: tien jaar: 1959-1969.
In deel 1 is de hoofdpersoon 3-5 jaar en verkent hij de directe omgeving zoals die was in Rotterdam-Noord. In deel 2 is hij 6-7 jaar oud: centraal staat de bouw en ontwikkeling van het nieuwbouwwijk. In deel 3 doorloopt de hoofdpersoon klas 2 tot en met 5 van de lagere school (8-11 jaar), waar hij de basis legt voor al zijn competenties. In deel 4 (12-14 jaar), komen de kaarten op tafel, zijn karakter is gevormd en declameert hij het gedicht De Oerknal.
6 Ruimte: De eerste 3 jaar spelen zich af in een oude straat in Rotterdam-Noord en de directe fysieke omgeving: straat, stoep, winkels en binnens van de huizen.
De volgende 7 jaar vinden plaats in nieuwbouwwijk Kreekhuizen: de bouw, de polder, leegstaande huizen, schoolgebouw, gymzaal, sportveld, zwembad, kelder en vakantielocaties. De ruimtes karakteriseren gebeurtenissen, die op hun beurt de levenservaringen typeren.
Een ruimte is ook: het toneel. Daar treden Adries ouders op, hijzelf (ballet, musical) en klassenavond.
7 Karakters/Personages: Karakterontwikkeling bij Adrie. Belangrijke bijfiguren: Vader, moeder, zus, broer, Hans, André, Jos, Conno en Corrie Alphenaar. Hans-Adrie zijn in karakter/gezinssituatie elkaars ‘tegengestelden‘
Hans: koning, Giovanni (verzoenend), wandelvereniging, geen godsdienst, ‘meisjeswijs‘, werper = initiatiefnemer
Adrie: nar, Rafaëlo (helend), stopperspil, godsdienstles, onhandig met meisjes, klimmer = streven naar kracht, je er niet onder laten krijgen
8 Motieven (subthema’s)
a Liefde (jongen-meisje/man-vrouw): liefdeslessen (opa verliest oma, tante Sjaan scheidt van oom Arie), seksuele ontwikkeling (Magda/Eveline, Louise, Cora’s, Yvonne, Mathilde)
b Leren/trainen (vaardigheden, kennis, kracht): jeugd is bezig zijn met ‘voorbereiden’ (resultaten zijn: naar D1 Overmaas, bijna kampioen Paasvoetbaltoernooi, groene band judo, naar Gymnasium na brugklas)
c Leraren/didactiek/pedagogie: discipline (vaste aanpak/regels: passend bij het doel) en vertrouwen (geloof in de leerling)
d Vriendschap: net als liefdeslessen (samenwerking, elkaar vertrouwen, delen, respecteren…)
e Dood: alles draait om levensplezier en -vaardigheden… vijf keer de dood: de man van tante Aadje, de rat van de waterstoker, de kat bij de singel, oma ’t Hart, Giovanni (3x)
f paardmotief/ruitermotief: cowboy, vallende ruiter, onder het paard van de schillenboer…
Veel thema’s en motieven beschrijft Aad in kleine en grote gebeurtenissen… ze zorgen voor binding in het verhaal.
9 Symbolen:
. Kleding/verkleden/rollenspel te beginnen met de eerste mop van Sam en Saar; je kunt zijn wie je wil: cowboy, agent, dokter, ridder, nar, koning, Giovanni-vader, voetballer, judoka, dichter, journalist… Zelf kleding maken die niet ‘past’! (Naam veranderen: Sjaan-Jane, Adrie-Aad)
. Contrabas staat symbool voor het enorme offer dat het gezin moet brengen voor het feit dat beide ouders in de muziek zitten.
. Ladder (trap in Ackerdijkstraat, naar buiten en naar zolder) staat symbool voor de mogelijkheid om op eigen kracht te klimmen uit het milieu… zie ook klimmen, klimmen uit de modder, klimmen op dak school naar ballenhemel enz.
. Rotterdam-Noord-Ackersdijkstraat: de grote stad, de ‘knusse’ volksbuurt, waar iedereen iedereen kent; waar alles in één straat gebeurt (milieu ontvluchten).
. Kreekhuizen-Akselsekreek: nieuwbouwwijk, het moderne nieuwe leven, ruimte, steen, licht, kaal, ontplooiing, onpersoonlijk, mogelijkheden
. Bakfiets, paard-en-wagen, handkar, draaiorgel: het ouderwetse, trage leven (straatbeeld)
. Roken, sigaren: ongezonde gewoonte, karakteristiek van eigenwijze vader/tante Sjaan
. Voetbal, judo, speelrek, (rol)schaatsen, klimmen: fysieke competenties
. Ballet, toneel, piano spelen, seks: gevoelscompetenties
. (Voetbal)schoenen: geschikte equipage is essentieel (letterlijk en figuurlijk)
. Judo: discipline is basishouding
. Fietsen: symbolisch voor het leven zelf (net als zwemmen); vallen en opstaan.
. Fiets als vervoermiddel: doortrappertje, de wielrenfiets, fiets met het cowboytouwtje, onpersoonlijk massafietsje, witte zelfontwerp
. ‘Ongelukkige’ mensen: neef Keessie, jongen zonder benen, gevallen glazenwasser, Eric met de tietjes, polio-jongen… Iedereen moet verder met zijn leven; Adrie loopt ook schrammen op, maar is ‘gelukkig’.
. Brillen/ogen: afgeplakte luie oog Nelly, bril-met-boze-ogen van MacKloet, met ogen dicht fietsen, monocle Gebr. Coster, knipogen Louise, ziekenfondsbrilletje dokter De Lange, dikke bril van leider Wijkvereniging, vaders polaroid zonnebril, Pop Art-zonnebril, jongen-in-de-bouw-met-glazen-oog, Stijn met bril, feestbril met gele prismadoppen en zonder (bril zonder glazen)
. Dromen: vliegen in draaimolen, ademen onder water (zwemmen)
. Tent/camping, jongenskamp, vijfdaagse werkweek, driedaags schoolreisje: schoksgewijze ontwikkelmomenten; uit de comfortzone (ook: naar school)
. Leraren (juffen/meesters/vader/judoleraar/ouder zusje/vriend/vriendinnetjes): technische uitvoering (judoleraar, zwemleraar) en houding (hoe je ontspannen blijft, hoe je creativiteit loslaat, hoe je met je gevoel moet omgaan (seks)
. Water: ingrediënten van het leven en grootste bedreiging van het leven: moeite met zwemles, Nelly’s zwembadongeluk, Corry door het ijs zakken, door kroos zakken, diploma halen, snorkelen
. Vuur (verbrande billen, fakkel, Toorts), Aarde (modder, gierput, Earth and Fire), Wind (rook, geur van de Maas, adem), zie ook Water
. Zwart-wit: zwartwit foto’s, zwarte kleren MacKloet, zwart-grijze longen, zwarte ruïne met graftandjes; zwartwit-snoep, zwart-witte Arend, witte kandij, Pop Art-bril, zwart gezicht, verbrande hofnar, fakkels, Hans de Wit, witte Renault 4, wit judopak, zwarte Quick-voetbalschoenen, witte fiets met zwarte handvatten,Earth and Fire, (knipogen, ogen dicht, afgeplakt oog, 2e mop Knipperlichten)…
. Zwaard (en schild): staat symbool voor ‘terugvechten’; Adries vader helpt hem bij het maken van een zwaard, hij ontmaskert de ‘plastic’ Corrie Alphenaar en steekt zijn ‘voorbeeld’ Hans (Giovanni) drie keer dood. Speciale aandacht voor de pareerstang.
. Spreekwoorden: ‘als je voor een dubbeltje geboren ben, word je nooit een kwartje’ enz. Zijn vastgeroeste, oude denkbeelden. Adrie doorbreekt dat denken in slotgedicht.
. Elektrische-treinborden vervangen door bureau en Tomado-boekenplankjes: niet meer spelen; nu wordt het serieus
“’t Zooitje” is verwijzing naar de Chaos (wat er was voor de Schepping)
(Propjes, Muzeval, Earth and Fire, bril zonder glazen,… orde op zaken stellen)
De uitroep “Ho, Adrie …Ho” (titel) verschijnt in alle vier de delen:
1 Zijn vader roept het als Adrie leert fietsen en dreigt te botsen op de haringkar;
2 Juf De Vries roept het als Adrie tijdens het maken van de kleuterschoolfoto met de hamer haar creatie van constructiemateriaal in elkaar slaat;
3 Juf Hasselt roept het wanneer het trefbalspel onbeëindigd blijft volgens de gangbare speregels;
4 Adrie ontwaakt uit zijn extase tijdens zijn bezoek aan de kelder bij Yvonne en Marianne als hij dreigt te laat te komen voor het avondeten.
Betekenis slotscène
“De Oerknal” met Kerst: een kindeke is geboren, Adrie is klaar voor het leven, bevrijdt zich uit het (getailleerde, knellende) overhemd van zijn moeder; (tijdens de declamatie/happening) resumeert Adrie gebeurtenissen in zijn gebaren: koude handen, stelen van de banaan, zwemles, zwaardvechten, Fred enzovoort)
Tu es un bonbon au chocolat = Je bent geweldig (zoals je bent)
10 Taalgebruik: alledaags taalgebruik, een beetje ouderwets, kindertaal, modetermen (blitz)
11 Korte samenvatting
Adrie leert enkele basislessen in een straat in Rotterdam-Noord: klimmen, oversteken en rennen. Op eigen benen staan is risico nemen, milieu ontvluchten.
Zijn ontwikkelingen zetten door in Kreekhuizen (letterlijk en figuurlijk):
. zwemmen (symbool voor: niet kopje onder gaan)
. judoën (symbool voor: met mensen omgaan, voor jezelf opkomen)
. voetballen (symbool voor: sociaal verkeer, eigen rol daarin, let op de verdediging)
. ballet en toneel (symbool voor: creativiteit, droomwereld…)
. fietsen (symbool voor: vallen en opstaan)
. seks (symbool voor: omgaan met liefde/schaamte/onzekerheid/gevoel)
. (zwaard)vechten: zie judoën
. verhalen schrijven: zie ballet en toneel
12 Commentaar
Tijdens het schrijven vulde ik herinneringen op gevoel aan met fantasie. Met de wijsheid van nu overzag ik situaties van vroeger beter dan toen. Nieuwe inzichten grepen me soms naar de keel.
In deel 2 begon ik te experimenteren met verschillende ‘vertel’wijzen. Met name op de hoofdstukken Bibberdebibber en Net giletje ben ik daarom erg trots.
Als schrijver heb ik het me moeilijk gemaakt door het perspectief van een kleuter aan te nemen. Honderd procent is dat ook niet gelukt. Maar doordat ik daardoor dieper in de kinderziel kon binnendringen, leverde dat enkele geloofwaardige en ontroerende scenes op, met als hoogtepunt wel die in de teil in de tuin met het gietertje.
Toen ik Ho, Adrie …Ho schreef na InterRail1974 voelde ik al aan dat er nog meer in die reeks moesten worden gemaakt. Mijn vier boeken behandelen de eerste dertig levensjaren zoals elk mens min of meer zal doormaken. Maar dan in het oude Rotterdam, in mijn tijd, met mijn persoonlijke (mannelijke) varianten. Zoals je verwachten mag, spelen de volgende vier thema’s in ieder boek een belangrijke rol: familie (achtergrond/genetische aanleg), school, vrienden en maatschappij.
De boeken vormen een tetralogie of vierluik waarbij in de opeenvolgende perioden de nadruk op een van die thema’s ligt:
1955-1968 Ho, Adrie …Ho: familie (veiligheid/zekerheid/lichamelijke behoefte)
1969-1974 Ja, waarom niet: school (sociaal contact/losmaken en waardering)
Zomervakantie 1974 InterRail 1974: vrienden (zwaard/vechten/vrouwen)
1975-1986 Rustig aan, we hebben geen haast: maatschappij (= ontplooiing/geld/vensters)
In de twaalf eerste levensjaren beschreven in Ho, Adrie …Ho lees je hoe de familie Adrie koestert in veilige omgeving, maar tevens vormt en frustreert met alle goede bedoelingen. Opvoeding zonder littekens is niet mogelijk.
Het patat-eten is een symbool van geborgenheid in alle vier de boeken.
Ho, Adrie: Chinees eten versus patat. Chinees is voor de moederkant en patat voor de vaderkant (zie vakantie Bosbad Hoeven). Ook het patat eten ’s nachts na het optreden beklonk de familiebanden.
Ja, waarom: Chinees eten tijdens carnaval wordt een familiefeest binnen een feest. Patat ’s nachts wordt nu vergezeld van halve kip van Hoki Poki. Tijdens opa-bezoek wordt de patatzaak genoemd in de De Jagerstraat, die ‘meegroeit’ met de familie. De patatjes in het sjieke chateau tijdens de ‘vogeltjesmarkt’. Op het bankje in Vlissingen op de heen- en terugweg van de Engeland vakantie ‘we zijn weer thuis’ (Engelse patat frituren ze in slaolie): een dubbele Nederlandse patat in een puntzak geheel overdekt met een walgelijke plakkaat mayonaise. De een na de andere lange stengel wroetten we met onze vingers van onder de klodder vandaan en propten die druipend in onze mond. Proppen was wat we deden. Terwijl we in onze mond de sompige homp kauwden, zwegen we in extase.
InterRail 1974: Patat op camping Calafell slap met ketchup. Copieuze bestelling in Luxemburgse patatzaak na uitputtende reis via Zweden… Tweede keer tijdens ‘ruzie’ met Walther: patat in elkaars neus stoppen. ‘Patat halen’ bij Kees’ feestjes dat stond voor even met een meisje alleen zijn.
Rustig aan: Introductie Jacqueline in familie ’t Hart tijdens Chinees etentje op het Sandelingplein. Patatzaak in de 2e Stampioendwarsstraat (gokmachine) waar Aad tegen zijn zin twee broodjes kroket bestelt. Het vaderschap viert Aad door Chinees te gaan halen…hij ‘vergeet’ moeder en kind. Patatzaak De Kwak die door het GEB van elektriciteit wordt afgesloten.