Boekbespreking “InterRail 1974”

In 12 punten wordt de zesde druk besproken van het boek “InterRail 1974” van Aad ’t Hart.

InterRail 1974, Aad ’t Hart, 6e druk mei 2021

1 Perspectief/Verteller: InterRail 1974 is verschenen in twee versies. In de aanvankelijke versie waren de hoofdpersonen Pim, Mees, Olivier en Guus. Toen het werd opgenomen in de Trilogie met Ho, Adrie…Ho en Ja, waarom niet? heeft de schrijver het perspectief omgezet: Pim werd ik-persoon, Mees werd Kees, Olivier werd Walther en Guus werd Hans. Het boek is gebaseerd op ware gebeurtenissen.

2 Thema: becoming of age (volwassen worden; schelmenroman)

3 Motto: Gesprek tussen twee goudvissen: ‘Ik geloof niet dat God bestaat.’ ‘Ik geloof van wel. Wie zou anders onze kom schoonmaken?‘ Wiet van Broeckhoven

Verklaring motto: Het lijkt allemaal toeval, maar er gebeurt wat moet gebeuren. Er bestaat geen vrije wil.

4 Plot: De 18-jarige ik-persoon (Aad) gaat op vakantie met drie vrienden na hun eindexamen, als afronding van hun onschuldige jeugd (tour de cavalier). Kees de levensgenieter, Walther de regelaar, Hans de dromer. De ik-persoon is een vat tegenstellingen en wil geen verantwoordelijkheid dragen. Hij is wars van wedstrijden, maar kan er niet tegen als een ander wint. Hij is wars van luxe maar rookt filtersigaretten met een gouden bandje. De gebeurtenissen dwingen hem uiteindelijk kleur te bekennen. InterRail 1974 heeft drie plotpoints: 1 De dialoog tussen Aad en Hans op de terugweg van de Spaanse discotheek, 2 De fatale nacht in Meiringen, 3 Het vertrek van Kees in Malmö.

5 Structuur: De hoofdpersonen reizen een maand (7 juli-3 august 1974) per trein achtereenvolgens naar Spanje, Zwitserland, Zweden, Luxemburg en opnieuw Zwitserland. De chronologische structuur wordt onderbroken door hoofdstukken waarin de hoofdpersonen worden geïntroduceerd. En door enkele flash backs.

6 Ruimte:

a De vakantiebestemmingen: de camping in Calafell en de dorpjes Meiringen, Esch-sur-Sûre.

b De treincoupés, bus en boot waarmee gereisd wordt, en de treinstations (Parijs, Kopenhagen, Malmö).

c Spanje staat voor: zand, zee, zon… het paradijs.

Zwitserland staat voor: bergen en dalen, dagen en nachten, zon en regen; kortom: reuring.

Zweden staat voor: verlatenheid, koude, nacht, hallucinatie, honger, dorst.

Luxemburg staat voor: crisis, afgrond (reling), ruïne, onweer.

d Bijzonder 1 is de Aareschlucht als pas, wordt op verschillende manieren genomen. De ik-persoon loopt hem in zijn eentje in de ‘fatale’ nacht. Zijn vrienden nemen de treintunnel. De ik-persoon loopt hem met Hans en Walther wanneer hij plotseling in het pikkedonker bijna tegen de muur loopt (geen licht, geen vrienden, geen uitweg).

e Bijzonder 2 is de kamer thuis van de ik-persoon: paarse muren, gekleurde verlichting, overal muziekspeakers, drumstel in het midden, lege schilderijlijst. Op het eind verft de ik-persoon de muren levend wit (wijnrood, goud) en doet de lege lijst weg.  

7 Karakters/personages:

a Karakterontwikkeling bij ik-persoon door gebeurtenissen en invloed belangrijke bijfiguren:

b Hans, Kees en Walther (Temperamenten respectievelijk: (ik-persoon) melancholisch, flegmatisch, sanguïnisch, cholerisch).

c Figuranten: Gaby Göbbels, Dunne en Dikke Dane, Franzisca, Doris, Rosa

8 Motieven (subthema’s)

a Liefde (man-vrouw) (seks: onaneren, castratieangst, opgegeten worden…)

b voor zichzelf zorgen (eten, drinken, slapen, orde/netheid/vooruit denken, geld, taal)

c winnen/verliezen (slagen-zakken, zwemmen in bergbeek, kunstjes, plekje in de trein…)

d groepstrouw-individu (samen-uit-samen-thuis, leiderschap, consensus, verantwoording)

e genot (vreten, zuipen, roken, zonnen, seks, dansen, muziek luisteren, schrijven, pesten)

f mentale uitdagingen (filosoferen, studeren, discussiëren, moeilijke muziek luisteren)

Thema volwassen worden van jongens wordt herhaald in: het volwassen worden van Europa (grenzen open, één geldsoort, afstemming…)

Verwijzingen naar god/Jezus/paus, duivel/sater/Pan en sibyllen, sirenen/Maria/madonna’s/boself/waternimf

9 Symboliek

  • Parijs: ingangspoort van de echte wereld (het volwassen (liefdes)leven)
  • Stations: het leven kent knooppunten, telkens staat een mens voor keuzes
  • Metrolijnen (Parijs): kruisende lijnen, keuzes
  • Treinrails: hinken op twee gedachten, sporen; InterRail betekent letterlijk: tussen de rails
  • E pericoloso sporgersi: Hou je hoofd binnen!
  • Tourniquet/reling/hekwerk/gesloten deur: doodlopend
  • Braken/diarree: lichamelijke equivalent van psychisch probleem
  • Vervellen/huid verbranden: idem
  • Wilde dieren (discussie over winnen): Hound dog, haaien bij een school haringen, of een buizerd boven een vlucht spreeuwen, of hyenahonden om een kudde gnoes, als een reptiel, kluwen slangen (dierentuin, bavianen): natuur, lage lusten, niet te stuiten  
  • Duivel/Lucifer/sater versus Jezus/paus: Twee kanten van ik-persoon
  • Roken: vrijheid, reflectie, geestverruimend/contact met de goden ; – ik-persoon rookt sigaretten van het merk van Prins Bernhard, met gouden bandje,
  • Kroes/mok: heilige graal
  • Bandrecorder: verzamelen van muziek, leren van vrienden. Slot: oude recorder vervangen door nieuwe
  • Tent/camping: een (tijdelijk) veilige plek (gimme shelter, ook in de liefde)
  • Zon/zonnebrand/zonsopkomst: succesvol, mooi, aantrekkelijk (zon van vla = moment van geluk)
  • Ruïne: de dood, verval, verleden; “spring erover heen”
  • School (vakken, leraar/examen)/dode talen:  gestolde levenslessen
  • Rugzak: bagage/ordening: kennis, diploma’s, relaties, muziek…
  • Schoenen/laarzen/klompen: wees voorbereid op verschillend terrein, pas op waar je gaat staan
  • Guardia civil/Campingbaas/douane/conducteur/ouders: rechten, plichten, kaders
  • Water/aarde (steen)/vuur/wind: ingrediënten van het leven; zie vier temperamenten van hoofdpersonen
  • Tunnel: Aad krijgt een nieuw inzicht tijdens de ‘fatale’ nacht. Terwijl zijn vrienden door de treintunnel naar de camping teruglopen. Hij antwoordt Walther vóór het slapen: “Ik ook, min of meer.” Tunnels symboliseren reizen, en hier de passage van de ene levensfase naar de andere; de tunnel symboliseert het geboortekanaal.

Ver gezocht:

Dictator Francisco Franco = Franzisca (type relatie, dwingeland); naaigerei (Hans & Walther) = geslachtsorganen (Kees & Aad); genitaliën gegraveerd op een lepeltje, rood scrotum; zelfmoord (springen over gat toren); moord (Waltherfoto op de weg)

Over de meisjes/vrouwen in volgorde van verschijnen:

  • Drie Scandinavische meisjes: de jongens worden genegeerd en gekleineerd
  • Gebruind meisje in tent: wannabe-lover (alleen op vakantie)
  • Gaby: one-nightstand; eerste ’prooi‘
  • 35-plus prestatie moeder: dominant
  • Yvonne Taks: jeugdliefde-manipulatrice
  • Dunne Dane: verleidster, bedriegster
  • Dikke Dane: inpalmster (muziek, drank, voedsel, seks/‘dans‘)
  • Franzisca: dompteuze, zigeunermeisje
  • Doris: liefde op het eerste gezicht
  • Rosa: ‚seksloze‘, platonische liefde, moeder Maria
  • Esther: wannabe-lover (te jong nog)
  • Overspannen moeder: zorg voor man en kinderen

Liefdes vanuit mannelijk perspectief:

  • Kees: liefde op het eerste gezicht
  • Walther: gezellig maatje
  • Hans: kiest voor gezelligheid en vriendschap
  • Ik-figuur: misbruikt liefde (uit angst), wil zich niet binden, narcist/egoïst

10 Taalgebruik: een beetje ouderwets taalgebruik

11 Korte samenvatting

Vier vrienden van 18/19 jaar gaan na hun eindexamen op vakantie. InterRail in 1974 bood de gelegenheid door heel Europa te treinen. De bestemmingen zijn Spanje, Zwitserland, Luxemburg en weer Zwitserland, met Zweden als vergissing.

Ik-persoon (melancholisch) heeft de grootste mond maar blijkt laf. Hans (flegmatisch) is relaxt en gezellig. Kees (sanguïnisch) is de gemakkelijkste en is het stoere brommertype. Walther (cholerisch) denkt vooruit en wil de leiding.  

Op rij: Ik=Aad, Hans, Kees, Walther.

Onderweg leren ze vechten om een goede treinplek, omgaan met buitenlands geld en met ontberingen. Op de bezoekplaatsen en onderweg speelt er van alles (zie motieven en symboliek). Vooral het aftasten van de relaties met meisjes/vrouwen krijgt aandacht. Hun vriendschap wordt beproefd. Dat zijn talloze leermomenten. De vier hoofdpersonen gaan daar verschillend mee om.

12 Commentaar/recensie Ik had als schrijver voor mezelf bij een van de eerste drukken een eerste versie van deze boekanalyse gemaakt en had ontdekt dat de vier karakters best veel op de vier middeleeuwse temperamenten konden lijken. Toen heb ik de bovenstaande tekening gemaakt. Ik nam voor een volgende druk de gelegenheid te baat om eigenschappen aan te dikken. Vooral de karakters van Hans en Walther. Zo is het niet waar dat Walther een aantekeningenschriftje had waarin hij de lening opschreef…maar zijn personage zou het zeker doen. Hans was in werkelijkheid heel wat minder volgzaam. Ook voor de symboliek legde ik het er wat dikker op: het ik-personage heeft eerst natte schimmelvoeten, dan vervelt hij op de borst en ten derde scheurt hij een velletje tot bloedens toe op de neus. In veel Bijbelse en middeleeuwse verhalen wordt, als iets drie keer gebeurt, dit als teken van God gezien. Zo wordt de vrijage met Dikke Dane bijvoorbeeld drie keer gestart.

Mijn vier boeken behandelen de eerste dertig levensjaren zoals elk mens min of meer zal doormaken. Maar dan in het oude Rotterdam, in mijn tijd, met mijn persoonlijke (mannelijke) varianten. Zoals je verwachten mag, spelen de volgende vier thema’s in ieder boek een belangrijke rol: familie (achtergrond/genetische aanleg), opleiding/school, vrienden en maatschappij.

De boeken vormen een tetralogie of vierluik waarbij in de opeenvolgende perioden de nadruk op een van die thema’s ligt:

1955-1968 Ho, Adrie …Ho: familie (veiligheid/zekerheid/lichamelijke behoefte)

1969-1974 Ja, waarom niet: opleiding (sociaal contact/losmaken en waardering)

Zomervakantie 1974 InterRail 1974: vrienden (zwaard/vechten/vrouwen)

1975-1986 Rustig aan, we hebben geen haast: maatschappij (= ontplooiing/geld/vensters)

In de zomer beschreven in InterRail 1974 lees je hoe Aad zichzelf vindt in interactie met zijn vrienden.

Het patat-eten is een symbool van geborgenheid in alle vier de boeken.

Ho, Adrie: Chinees eten versus patat. Chinees is voor de moederkant en patat voor de vaderkant (zie vakantie Bosbad Hoeven). Ook het patat eten ’s nachts na het optreden beklonk de familiebanden.

Ja, waarom: Chinees eten tijdens carnaval wordt een familiefeest binnen een feest. Patat ’s nachts wordt nu vergezeld van halve kip van Hoki Poki. Tijdens opa-bezoek wordt de patatzaak genoemd in de De Jagerstraat, die ‘meegroeit’ met de familie. De patatjes in het sjieke chateau tijdens de ‘vogeltjesmarkt’. Op het bankje in Vlissingen op de heen- en terugweg van de Engeland vakantie ‘we zijn weer thuis’ (Engelse patat frituren ze in slaolie): een dubbele Nederlandse patat in een puntzak geheel overdekt met een walgelijke plakkaat mayonaise. De een na de andere lange stengel wroetten we met onze vingers van onder de klodder vandaan en propten die druipend in onze mond. Proppen was wat we deden. Terwijl we in onze mond de sompige homp kauwden, zwegen we in extase.

InterRail 1974:  Patat op camping Calafell slap met ketchup. Copieuze bestelling in Luxemburgse patatzaak na uitputtende reis via Zweden… Tweede keer tijdens ‘ruzie’ met Walther: patat in elkaars neus stoppen. ‘Patat halen’ bij Kees’ feestjes dat stond voor even met een meisje alleen zijn.

Rustig aan: Introductie Jacqueline in familie ’t Hart tijdens Chinees etentje op het Sandelingplein. Patatzaak in de 2e Stampioendwarsstraat (gokmachine) waar Aad tegen zijn zin twee broodjes kroket bestelt. Het vaderschap viert Aad door Chinees te gaan halen…hij ‘vergeet’ moeder en kind. Patatzaak De Kwak die door het GEB van elektriciteit wordt afgesloten.