Er is iets mee. Niet doordat ze als echtpaar of in viertallen dezelfde sportieve kleding voor het fietsen aantrekken. En niet doordat de man breeduit ‘beschermend’ naast zijn vrouw midden op het fietspad rijdt, bochten ruim nemend… Hij wijst om zich heen naar vogels, huizen, tuinen, auto’s, zonnepanelen….
Ik heb zelf ook een E-bike.
Ik weet al wat het is!
Vroeger had je een wijkagent op een dienstfiets. Die reed parmantig rechtop. Soms met één arm los van het stuur, gestrekt langs zijn lichaam hangend, met glanzend zwart-lederen handschoenen aan. Fier reed ie zijn rondjes. Hij speurde of er geen onheil was in de wijk, of mijn koplampje het wel deed. Zó als de wijkagent zat niemand te pronken op een fiets.
Tegenwoordige E-bikers fietsen rechtop, als een wijkagent! Dát is het.
Cruciaal aan het schrijven is observeren. Verwondering delen met de lezer. De woordkeus daarbij. En raak formuleren.