De lezer kent jouw karakters niet. Hoe laat je deze met hen kennismaken? Je bedenkt gebeurtenissen, situaties, problemen, botsingen met andere karakters, de beschrijving van zijn kamer…kleding, hobby’s. De kunst is natuurlijk dat zonder veel omhaal te doen. Zoals elk woord, elke zin de kwaliteit van je verhaal bepaalt.
Het werden twee judogroepen op woensdagavond vanaf zeven uur. Kinderen tot 12 en jongeren ouder dan 12. De lessen werden gegeven in het gymlokaal van school. Je betaalde maandelijks contributie, je kreeg een stempelkaart, en de leraar had een ringbaard. Het was net of hij met zijn kin in het zand was gevallen.
“Discipline”, schreeuwde hij…nou, schreeuwen? Hij zei het krachtig maar hield zich tegelijk in. Het was een soort woedend fluisteren wat de judoleraar deed. Ik begreep dat het bij de judosport niet alleen om vechten ging. Je moest naar elkaar buigen en dan pas ging je vechten. Als je aan het oefenen was, lag je met geduld te puzzelen hoe je iemands arm het best kon breken.
Sommige van je personages (karakters) ondergaan een ontwikkeling. Er treden ook personen op die meer typetjes zijn, onveranderlijk en voorspelbaar. Deze zijn figuranten en treden slechts kort op in de gebeurtenissen.