Door wiens ogen zie je de gebeurtenissen? In wiens hoofd zit je als lezer? Griet Op de Beeck vertelt Vele hemels boven de zevende per hoofdstuk afwisselend als meisje van twaalf, vrouw van zesendertig, man van zesenveertig en man van eenenzeventig. Die elkaar ook nog eens tegenkomen. Een hele puzzel voor de lezer. Ik heb een boek geschreven vanuit het perspectief van een zesjarige en een alsof ik weer 18 jaar was.
Ik trok een plukje shag uit het zakje en hield dat boven het vloeipapiertje. Mijn hand zwieberde wat. Het was een fikse pluk bij nader inzien. Voldoende voor wel drie sigaretjes. Ik trok er een beetje af. En nog een klein beetje. De coördinatie tussen beide handen was verstoord maar …maar… kon er nog mee door…
“We gaan geen sigaren maken”, sprak ik. “Geen Willem II-bolknak, nietwaar? Dit plukje gaat terug in het zakje… en dát gaat in het shagje.” Mijn shagzakje vouwde ik dicht en ik duwde het eerst naast, toen onder mijn borstzak…toen erboven…toen aan de andere kant waar geen borstzakje was…
“Godverredomme…”
Toen in mijn borstzak. Het vloeitje pakte ik met de shag in de geëigende positie met twee handen, tussen middelvinger en duim. Ik moest oppassen dat ik de sigaret in wording niet fluks uit elkaar trok of in elkaar propte…zo’n pril shaggie.
“Het is goddome geen trekharmonica”, riep ik hardop. Met de wijsvingers plette ik de shag in de vouw van het vloeitje.
“Het is even oefenen. Maar als je de draai eenmaal te pakken heb…”, moedigde ik mezelf aan. Ik duwde het shagplukje tot een rolletje plat en draaide het papier er met één vloeiende beweging omheen.
“Nu dik lippen…dick likken…dicht likken”, mompelde ik. Ik stak mijn volledige tong – het was een hele lap – naar buiten. Maar ik kreeg het dunne plakrandje van het vloeipapiertje niet dicht bij mijn hoofd. Telkens schoten mijn handen te ver door. Ik kreeg een idee. Ik zette mijn ellenbogen alle twee op de keukentafel.
“Stabiel”, beoordeelde ik. En ik likte het randje keurig dicht. Met de sigaret in mijn mond zocht ik naar mijn aansteker. Er zat een fikse hoek in het product. “Waar is mijn aansteker? Hel en verdoemenis”, mopperde ik. “Heb je eindelijk een shaggie…is er geen vuur.”