Terwijl de schrijver het verhaal netjes uitrolt volgens een strak plot en met een consequent perspectief, gaat de hoofdpersoon plotseling een liedje zingen. Dát is een bijzonder tussendoortje! Een lied, een droom, een gedicht, een observatie, een document (echte brief), een sprookje… De lezer is weer bij de les.
Het vechten tegen de honger en de dorst viel mij steeds zwaarder, vooral als de aankomende vakantiereizigers met een eetsmakelijkgezicht uit allerhande tasjes, mandjes en dozen en rugzakken flessen met priklimonade en broden en worsten, kazen, diverse confituren… noem maar op, tevoorschijn haalden. Ik trok mijn slaapzak diep in mijn hals en schreef met bibberend handschrift: Ik zie grauw door het roken van de vele saffies.
Ik zou graag warmer gekleed zijn, of liever nog: liggen in een gewoon Nederdaags allerhands bed, of beter nog: thuis aan tafel gaan en het deksel van de plan oplichten en rijken en kuiken wat moeder heeft maakgeklaard. Barkonades, hallen gebakt, stiefbukken, kippen, kuurzool met worst, spinazie niet te fijn gesneden, sinpressenbootjes, andijvie, koolbloem met een papje, nieuwe aappeltjes, kuiltje jus, hoterbammen met pindakaas, rookvlees, kaastosties, rijsttafels, poemplia’s met als dessert: ijs of navillevla met baard-eien …
En dan veletisie kijken met zijn allen, naar Eén van de acht van Mies Bouwman onder het verorberen van pokkamunten, koormoppen en zegernoenen, ragsloom, boliebollen, cappelparrés, kakkenpoenen met spek en stroop…
Fluwelig kruipt het ochtendgloren uit de nachtschaduw om de hoeken het stationsplein op.
De breuk met de gewone tekst is duidelijk. De lezer ervaart aan den lijve de hallucinatie die de hoofdpersoon doormaakt. Dat gebeurt ook in “Ja, waarom niet?” waar de 15-jarige hoofdpersoon stomdronken zojuist zijn maag heeft geledigd in de fietstassen van de solex.
Toen voelde ik een kracht vrij komen in mijn maag. Het was alsof een ballon zich uit zichzelf opblies, zo’n dikke Van Haren-ballon. Snel draaide ik om mijn as en rende de bijkeuken in… ik hoopte de wc te bereiken … maar kwam niet verder dan de Solex van mijn moeder. Ik braakte in twee golven mijn maag leeg over de Solex van mijn moeder. Het droop ervan. Slierten slijm hingen over haar fietstassen. Bonkjes kaas, gevuld ei en tomaat gleden traag langs het frame. Bwaaaa.
Wat nu gezongen? Ik zag daar een beer, of eigenlijk twee…beren. Op haar hoofd droeg zij een hoed. Tikt het ergens. Hoezo, een Solex? Je hoeft niet te antwoorden, want het is een retorische vraag. De verschrikkelijke sneeuwman gleed met gestommel van het dak. Er zijn uitsluitend afwijkingen van de middenmoot. Het was niet zwaar, niet licht en alles daartussen in. Ik heb nog l’un et l’autre te doen. Wil de kleine een plakje worst? Met ribbeltjes graag. Zolang ik het begrijp, hoef je er geen touw aan vast te knopen. Quod erat demonstrandum. Vergeet niet dat er een beestje in mijn hersens zit. Thans ga ik verder met mijn betoog. Heb jij je pilletjes genomen? Altijd dat ademen. Als je iemand tegen komt die Joop van Dalen heet, kun je zeggen: Dag Joop. Zo’n fles yoghurt, hoeveel kost dat nou? Laten we een schaakclub oprichten! Een duet zing je gewoonlijk met een mannetje of wat. Als je denkt dat ik afdwaal, zou je wel eens gelijk kunnen hebben. Zuigen aan haar tepels leek me ineens geen prioriteit meer…