Schrijven is als het uitlaten van een jonge hond. Dat moet ik even toelichten. Om te beginnen moet het dagelijks, en liefst een paar keer. Aan je conditie en techniek werken. Als beginnend schrijver maak je meters en slijp je bepaalde persoonlijke gewoonten in.
Je ontwikkelt een eigen stijl. Dat is als het opvoeden van de hond. Hij loopt díe kant op, dan de andere kant, hij rent naar de overkant, blaft tegen het baasje. Met consequente hand leiden we hem aan de riem. Oh, hij mag soms wat loslopen, maar als nodig moet ie luisteren en rechts aan de riem lopen. Opvoeden is grenzen stellen. De stukken die je schrijft, moeten wel spelenderwijs tot stand komen. Ik leg straks uit wat spelen voor mij betekent. Dus die tekst in eerste ruwe vorm pak je aan. Het mag niet meer, maar je knipt de oortjes en de staart eraf, deukt zijn snuit plat, duwt zijn bolle ogen nog wat verder naar buiten, trimt en föhnt zijn vacht net zo lang tot je een rashond hebt. Ja ja, kill your darlings. Ik breng dit meedogenloos omdat ik zelf zo’n moeite heb met de afwerking: spelling en stijl eisen veel aandacht op. Ik moet zeggen: uiteindelijk is het verfijnen van de taal een plezier op zich. Het is als een koperen deurknop oppoetsen.
Spelen. Dát is het belangrijkste: het hondje moet hollen en in plassen springen. Zonder plezier komt je tekst niet tot leven. Probeer alles wat je te binnen schiet en vertrouw erop dat op een goed moment de losse eindjes samenvallen in een prachtige vlecht.
Dus die drie beelden: spelende hond uitlaten, deurknop poetsen, vlechten!!!

Wat is “eigen stijl”? Ik hou het op: een unieke mengeling van geleerde techniek (waaronder spelling e.d.) met typerende tekortkomingen en pluspunten. Dus je zit altijd goed. Woordkeuze bepaalt je stijl, zinslengte, mate van spreektaal…
Wanneer men als heer midden in het bruisende leven staat, ziet men zóveel onlust en misstanden passeren, dat men langzamerhand het hart vast houdt. “Als dat maar goed gaat”, heb ik dikwijls gedacht, terwijl mijn levenskijk gaandeweg een neerslachtige vorm aannam. Maar het voorliggende epos heeft mij een verlossende steek onder water gegeven, zodat de gevolgen niet uitbleven: plotseling merkte ik dat ik de ogen van mijn buurvrouw niet meer uit mijn hoofd kon zetten; ik verloor dan ook mijn hoofd en ontmoette haar! (Maarten Toonder; Ollie B. Bommel)
Schrijfstijl laat zich moeilijk beschrijven. Net als over schilderstijl en over de smaak van wijn wordt er mateloos slap geluld. Maar hoe je aan je schrijfstijl werken moet, zal wel ongeveer duidelijk zijn, nietwaar?