Het begin van een verhaal moet zowel jouw schrijversflow op gang brengen als de interesse van de lezer opwekken (de lezersflow). Alles wat werkt, is toegestaan: de reden waarom je het verhaal wilt vertellen. een gebeurtenis waardoor je je geroepen voelt, een concreet voorbeeld, een vergelijkende situatie, de conclusie, de gevolgen, je kunt beginnen met het slot, plaatsbepaling, sfeerbeschrijving … what ever.

Dromerig stond ik te leunen op een takkenbezem, zeg maar heksenbezem. Het was tien uur in de morgen. Een zonnige zomerochtend. Het was heerlijk koel in de schaduw, aangenaam warm in het zonnetje. Op het Beursplein bij het bankgebouw van Mees en zonen bevond ik mij, gekleed in een blauw ketelpak, dat ruim om mijn magere lichaam zwabberde. Verderop achter mij reed het bakwagentje van de Roteb. Mijn collega schepte de hoopjes vuil die ik had geveegd, op. Grote hopen werden het niet. Rotterdammers hadden anno 1975 nog niet veel vuil om op straat te gooien: fastfoodketens moesten nog komen. Geen Mc Donalds? Kun je dat indenken?