Structuur: verhaallijnen

De mooiste scene in Lord of the Rings is zonder twijfel het moment waarop Gollem op de rand van de Vulkaan in Mordor vecht met Frodo. Frodo die dán onzichtbaar is. Die is onzichtbaar omdat hij het niet over zijn hart kan verkrijgen de ring – na die heeeeele reis en al die doden – in de lava te vernietigen, en hem om zijn vinger doet. Gollem bijt die ring met vinger en al eraf…daardoor wordt Frodo weer zichtbaar.

Het is zo’n mooie scène omdat die het hele boek samenvat. Lord of the Rings is geschreven door de taalkundige en universitair professor J.R.R. Tolkien. Het werd geschreven tussen 1937 en 1949. Twaalf jaar heeft de schrijver verhaallijnen zitten verknopen en uitwerken.

Alles wat in een boek gebeurt, moet een gevolg zijn van iets wat eerder in het boek werd voorbereid, van een lopende verhaallijn. Het zou bijvoorbeeld flauw zijn als Frodo zonder probleem de ring in de lava zou gooien. Het heeeele boek namelijk sterven er helden doordat ze in de ban van ring komen: de ring is de baas, niet de drager. Maar Frodo heeft tegen alle adviezen in Gollem als gids genomen: “Ik voel dat hij belangrijk wordt”. Niemand, niemand zou de Ring in de lava kunnen werpen. Maar Gollem bijt de ringvinger met ring en al van Frodo af en wordt daarmee de ringdrager. (We weten als lezer dat Gollem scherpe tandjes heeft.) De ring wordt vernietigd, mét ringdrager en al.

Zo zijn er meer ontknopingen. Angmar, de leider van de Nazgûl, roept stoer op het slagveld: “No man can kill a Nazgûl” (In het Engels is “No man” dubbelzinnig = geen mens/man). Maar hij staat tegenover een vrouw, Éowyn. Pech.

Het enige punt van kritiek bij Tolkien zou zijn dat hij ook werkelijk iedere verhaallijn eindeloos voorbereidde én uitwerkte. Zegmaar: alle spanning is voorbij, het probleem is opgelost, de slechterik is dood… maar iedereen moet nog wel veilig thuis komen. De moderne lezer heeft daarvoor geen geduld meer.