Structuur: vertelde tijd en verteltijd

De vertelde tijd in een roman is bijvoorbeeld van 1960 tot 1969, dit is tien jaar. Als de schrijver voor de eerste twee jaar de helft van het boek nodig heeft (stel 150 blz.= verteltijd) dan is het duidelijk dat op die periode de klemtoon ligt. Voor het begrip van het verhaal is dat een flinke hint.

Je kunt een heel lang relaas zitten lezen en dan aan het eind je realiseren dat de beschreven periode (vertelde tijd) slechts vier weken blijkt. Zo’n constatering kan van belang zijn. Het kan ook van betekenis zijn als een bepaalde periode niet wordt beschreven – waarom wordt die overgeslagen?

“…De periode van 22 april 1959 tot 16 maart 1960 sla ik over. Later misschien zal ik erover schrijven, of misschien niet…” schrijft Jef Geeraerts op blz. 186 in Gangreen 1 (Black Venus) eerste druk 1967. In 1972 verschijnt Gangreen 2 over precies die periode. De verteltijd van dat jaar besloeg in Gangreen 1 één zin. Uiteindelijk had Jef Geeraerts er een héél boek voor nodig van 369 bladzijden om over die tijd te vertellen.