Je kunt je zinnen wel steeds beginnen met het zinsonderwerp. Dat wordt een saaie, want eentonige, cadans. De woordvolgorde in een zin kun je vrijelijk omzetten. Het gevolg is wel dat een ander woord de nadruk krijgt. Maar vaak is dat niet relevant.
Ik zou graag eikeltjes in het bos zoeken.
In het bos zou ik graag eikeltjes zoeken.
Graag zou ik in het bos eikeltjes zoeken.
Eikeltjes zou ik graag in het bos zoeken.
(Je ziet dat de persoonsvorm van het werkwoord netjes steeds op de tweede plaats komt.)
Bij samengestelde zinnen kun je de onderdelen losknippen en in andere volgorde zetten.
Het was donker, toen in de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad, op de eerste verdieping van het huis Schilderkade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters, ontwaakte.
In de vroege morgen van de tweeëntwintigste december 1946 in onze stad ontwaakte op de eerste verdieping van het huis Schilderkade 66, de held van deze geschiedenis, Frits van Egters. Het was donker.