Je kunt opschrijven “Het wachten duurde lang.” Maar een schrijver kan de lezer laten voelen dat het wachten moeite kost. Tja. Elke tekst heeft een ritme en een tempo. De lezer volgt de schrijver, als een danser de muziek. Wanneer plotseling, merkbaar, in die dans vertraging of versnelling komt, ‘ervaart’ de lezer dat verschil. Zoals in InterRail 1974:
Op een grasveldje in een woonwijk lagen we op onze rug en keken naar de wuivende kruin van een jonge eik. De ijlten daartussenin vormden kleine beweeglijke loverfiguurtjes, die uit de leiblauwe lucht gesneden leken. Een mooi vogeltje met een gele bek kwam op één van de takken zitten. Onze conclusie was: de Zweedse vrienden zijn op vakantie. We besloten terug te gaan naar Kopenhagen en daarna koers te zetten naar Luxemburg: Esch-sur-Sûre.
Of in Oblomov van Ivan Gontsjarov.
Met bonzend hart luisterde hij, of hij haar stappen hoorde. Maar alles bleef stil. De natuur leefde haar eigen arbeidzame leven. Terwijl er een plechtige rust scheen te heersen, gonsde het rondom hem van minuscule, onzichtbare arbeid. Tussen het gras bewogen, kropen, draafden kleine diertjes rond. Kijk, daar liepen mieren allerlei kanten uit, ze snelden heen en weer, botsten tegen elkaar op, haastten zich en hadden het zo druk, dat het was of je van bovenaf op een marktplein neerkeek, vol mensengewemel: het was er net zo’n drukte, herrie en gedrang. Daar zoemde een hommel om een bloem heen en kroop diep weg in het kelkje. Daar was een zwerm vliegen neergestreken op een druppel, die uit een spleet in een lindestam droop. Ergens in het kreupelhout zat een vogel, die al tijdenlang hetzelfde geluidje liet horen, misschien om een ander te roepen. (…)
De schrijver hier neemt uitgebreid de tijd, ofwel omdat het wachten wel héél erg lang duurde, ofwel omdat het ritme in die tijd (1858) met langere lappen tekst opgebouwd was… Dat laatste – denk ik – is het geval. Daarom hou ik zo van Russische schrijvers uit de wereldliteratuur.