Structuur: vertelmethoden door elkaar

In de ouderwetse vertelmethode worden de gebeurtenissen verteld in volgorde van tijd. Ook omgevingselementen worden pas uitgelegd op het moment dat ze ertoe doen. Dat kan anders, je kunt alles door elkaar gooien. De reconstructie vraagt dan wel inzet van de lezer. Dat puzzelen kan de lezer leuk vinden.

In “Woeste oevers… overal!” komt een hoofdstuk voor waarbij de verteller zich bevindt in een meer op een surfplank. Herhaaldelijk mislukken zijn acties en valt ie in het water. Al watertrappelend haalt de surfer vakantieherinneringen op om bij te komen, half liggend op de surfplank half gedompeld in het water.

Ik ging met een bloedgang over het water. Dat grotere zeil en die nieuwe plank stelden mijn surfvaardigheden op de proef. Vooral moest ik snel de techniek leren hoe dat ging met een trapeze. Hoe je dat touw afstelde. Want dan kon ik de volle wind trotseren… windkracht 5 had je hier elke dag wel even. Een windsurftrapeze is de ideale uitvinding om een lange surfsessie op het water vol te houden. De trapeze is een soort broek met een haak van voren. Die haak sla je om een touw aan de giek. Je hangt dan aan de giek. Dankzij een trapeze hoef je niet alle kracht uit je armen te halen.

Zoeoeoef, flash, daar ging ik. Met een ennorremme boog katapulteerde de mast me omhoog. PLOTSCHJJJ. Plank, zeil en ik lagen geknakt in het water als een sprinkhaan onder een ruitenwisser. Ik zat met de trapeze vast aan de giek en lag onder het surfzeil. Het zeil dat aan het water plakte. Men kon zo verdrinken, als men in paniek raakte. Daar zijn sporten juist voor… je te harden. Als je aan sport doet, ontwikkel je weerstand. Na wat gemormel kwam ik los en zwom ik onder het zeil vandaan. Enige tijd bleef ik liggen half in het water en half op de plank… even bijkomen. We waren op vakantie in Embrun. Onze camping was aan de sobere kant. Drie grote open velden waren het. Eén acceptabele toiletgelegenheid aangevuld met een toiletcontainer. Elektriciteit was er overal. We hadden een koelkastje. De kampeerspullen breidden zich uit. We namen steeds meer gerief van huis mee, dan werd je minder afhankelijk van de entourage op een camping. Want die was armzalig, hier in Embrun, op deze camping in het bijzonder, eerlijk is eerlijk. Armoedig, schimmelig, doornbosjes,… ’s avonds in het toiletgebouwtje (de container) stierf het van de nachtvlinders en andere insecten… daar ging je niet voor je plezier even lekker zitten. Het is dat in deze weken de zon heerlijk schijnt… dan heb je feitelijk niets nodig. Voordeel voor ons was dat door de beperkte voorzieningen er niet zoveel gasten kwamen. Behalve het stuwmeer was er niets, geen animation, geen speeltuig of iets. Ja, je kon sinds deze zomer surfplanken huren. Voor vermaak voor kinderen moest je een heel eind verderop in het bungalowpark zijn: een springkussen, geloof ik. Toen we arriveerden, waren we een week lang de enigen op ons veld. Bij heldere hemel gingen we met de campingstoelen midden op het veld zitten, leuning naar achteren: sterren kijken.

Daar ging ik weer. Ik was uitgerust en klom op de surfplank. Aan het knopentouw trok ik de mast uit het water. Flapper, flapper deed het zeil. De plank stuurde ik haaks op de wind, het zeil flapperde met de wind mee. Ik greep links de mast en pakte rechts de giek en trok de wind in het zeil… trekken… trapeze aan de lijn hangen… zoeoeoef, hobbel hobbel, PLOTSCHJJJ. Daar lag ik weer. Gelukkig had ik mijn surfpak aan. In eind juli is het water nog koud, zeker in het midden van het meer. Als je daar een tijdje in ligt te worstelen koel je flink af. Na een paar dagen felle zon wordt het aangenamer… dan kun je gewoon in zwembroek surfen… bruin dat je dan wordt! Vanaf het meer kun je alle bergen rondom bekijken. Op de meeste hadden we wandelingen gemaakt. Prachtige, lange wandelingen waren dat. Je was vier tot zes uur onderweg. Rugzak mee, stokbroodjes… met camembert… zonnetje in je nek… bij rustmomentjes voetjes wriemelen in een zacht stromend bergbeekje. Aaah…